"Wat doe je?" Mijn zusje kijkt me vanaf de bank verbijsterd aan.
"Een squat!"
"Ja dat zie ik," haar blik is nog steeds een van verbijstering. "Maar waarom?"
"Uh, ik ben sportief. Duh."
De zon schijnt en de warmte valt als een warme deken over me heen. Wanneer ik in de auto stap, voel ik de hitte van de leren bekleding oncomfortabel warm tegen mijn lijf drukken.
Ik heb geen zin vandaag.
Heerlijk uitgerust van mijn lange weekend stap ik maandagochtend tweede Pinksterdag in de auto op weg naar Urban Gym.
Het zonnetje schijnt tussen de regenbuien door en uit mijn radio schreeuwt een dame melodieus over een vent die haar voorgelogen heeft.
Het is vrijdagochtend wanneer ik nu al bezweet de sportschool binnenloop. Bezweet omdat ik met geen mogelijkheid mijn sportbeha kon vinden. En niet dat het zoeken nou zo’n inspanning is, maar het idee dat ik direct al de eerste keer te laat zou komen, heeft me in non-sportief zweet doen uitbarsten.
“KOM OP ZET DOOR MAN”
Mijn allereerste personal trainer schreeuwde tegen me alsof ik drie bossen voor een tientje bij hem moest kopen, maar dan zonder de onweerstaanbare humor die je op de markt aanzet tot het trekken van je portemonnee.
Vandaag was ik in een nieuwe supermarkt. Oké, de supermarkt was niet nieuw, het was gewoon de Plus, maar nieuw voor mij.
En oké, ook voor mij was het niet nieuw, ik ben wel vaker bij de Plus in Almere Buiten geweest, maar het voelde dus wel heel erg nieuw.